Hoe krijg je hen dan mee? is de vraag. “Niet met een vooruitgangsverhaal”, zegt Smets. “Wel met saamhorigheid, traditie, verhalen delen en identiteit. Dat begrijpt iedereen. Mondjesmaat slaat dat aan.” Als voorbeeld noemt Smets de intrede van de energiebox; een doos met tochtstrips, folie voor achter je radiator en andere attributen om je huis energiezuiniger te maken. “Ofwel, een doos met olie”, verduidelijkt Smets. “Terwijl veel mensen vanuit traditie thuis een huwelijkskist hebben staan.” Een huwelijkskist, ook wel Cassoni genoemd, werd traditioneel in paren gemaakt voor de bruid en bruidegom en vaak versierd met de wapenschilden van de families. De kisten bevatten kleding, dekens, handwerk en andere bruidsschatten en werden na het huwelijk naar het huis van de nieuwe bruid gebracht. Deze artikelen gaan een heel leven mee en worden zo ook overgedragen aan volgende generaties. In het HvdT werden mensen met zo’n huwelijkskist uitgenodigd om erover te vertellen. “Die verhalen waren adembenemend. Alles heeft betekenis. Van grootmoeders handwerk tot de rituelen die erin verborgen zitten. En dat terwijl het ook allemaal heel functioneel is, zoals warme dekens, pannen en naaigerei – een traditionele energiebox.”
De Generatiedenkers: Melle Smets
Elke maand interviewt ontwerpbureau Verveeld � Verward een toonaangevende, toekomstige voorouder uit het ontwerpveld en daarbuiten over generatiedenken. Dorine Baars en Jonas Martens gaan met hun inspiratoren de diepte in over inhoudelijk werk, nalatenschap en generatie-overstijgend ontwerpen. Dit keer mogen ze op bezoek bij Melle Smets, onderzoeker en conceptueel ontwerper in de openbare ruimte.
Achterin het hoekpand komt een deur uit op een grote groene binnenplaats, omgeven door een woonblok. Het blok is onbewoonbaar verklaard en trekt langzaam leeg. Waar voorheen woningen waren, wordt nu intrede gedaan door een diverse selectie initiatieven, ontwerpers en makers – de directe partners van het huis van de toekomst. En daar waar voorheen een afscheiding was tussen tuinen, steken we nu direct door, langs kleine kassen en stapels tegels met daarnaast grond die duidelijk sinds kort de lucht weer ziet, en wacht op herbestemming.
We stappen wat onzeker binnen in het hoekpand aan het Rotterdamse marktplein. Dit moet het zijn, het Huis van de Toekomst. ”Jullie komen hier zeker voor het eerst, aan jullie blik te zien”, zegt een vriendelijke maar serieuze man. We voelen ons betrapt, want hoewel we als Rotterdammer ondertussen vaak genoeg hebben gehoord over dit toonaangevende project in Bospoldertussendijken, en het ook in eigen kringen meermaals hebben aangehaald als bijzonder project, hadden we er inderdaad nog nooit een voet binnen gezet. “Julie komen voor Melle? Ja, daar zal je m hebben.” We ontmoeten Melle Smets midden in het gedruis van een groep die op het punt staat een rondleiding te krijgen. “Misschien leuk om ook mee te lopen?” vraagt Smets.
Rondhangen voor de wetenschap
“Het beginpunt van m’n werk zit altijd in het lezen van de omgeving. Naast de meetings met agenda’s ga ik een beetje rondhangen, op zoek naar hofjes, mensen, biotopen, wat gebeurt er en wat gebeurt er niet…” Als het gaat om deze wijk, zijnde Bospoldertussendijken Rotterdam, was de aanleiding van de opdrachtgever iets te doen met armoede, een kenmerkende opgave in de wijk. En dat terwijl er ondertussen grote investeringen worden gedaan voor de energietransitie, zo wordt hier bijvoorbeeld een warmtenet aangelegd. “Met die tegenstelling in m’n achterhoofd ben ik de wijk ingegaan. Met de lokale dronkenlap ben ik een avond gaan drinken. De fietsendief nam me mee naar waar hij zijn fietsen verpatst, dan kom je in zijn hele netwerk aan sjaggeraars terecht. Veel mensen wankelen in deze samenleving en proberen het vervolgens met elkaar te rooien. Eigenlijk is deze wijk zo een vergaarbak geworden van mensen die al heel duurzaam leven, weliswaar door omstandigheden.” Smets meent dat deze wijk in die zin als een duurzame gidswijk kan dienen, in tegenstelling tot alle moderne ingrepen. De oplossing ligt hier praktisch op straat.
Bijvoorbeeld: verhoging van accijnzen op BuTa gasflessen moeten mensen ontmoedigen er op te koken in hun appartement. En dus hebben een stel jongens uit de wijk een autogasventiel op de Butagasflessen gemonteerd. En dus hebben een stel jongens, in de achterkamertjes van de samenleving, een vervanging in elkaar gezet. Ze lopen vervolgens gewoon naar het tankstation om hun flessen bij te vullen. Smets komt er regelmatig over de vloer. “En elke keer als ik daar een middag hang, hoor ik weer tal van dit soort ideeën. Deze know-how is precies wat we nodig hebben. Dit voorbeeld alleen al komt goed van pas om een low-tech, slimme keuken uit te denken”, zegt Smets.
We begeven ons ondertussen door de voormalige woningen. In één daarvan is nu een werkplaats aan het ontstaan. Verderop is een kaasmaker ingetrokken in wat ooit een slaapkamer was. Aan het centrale punt van de binnentuin bevindt zich de woning die is omgebouwd tot keuken. Je vindt hier ook minder gangbare gehuisden, zoals ‘de Ziel’ – waar een netwerk aan Sjamanen samenkomt. Of een Afrikaanse bibliotheek. “Door de plint hier steeds meer over te nemen, worden informele gemeenschappen zichtbaar. Zo kunnen ze niet meer ons heen. We willen laten zien dat we een stem verdienen binnen de wijk en haar ontwikkelingen.” Het Huis van de Toekomst doelt erop onderdeel te worden van het plan met het pand, dat momenteel op tafel ligt van een ontwikkelaar.
De Huwelijkskist
We zijn gesetteld in de openbare ruimte van het Huis van de Toekomst (HvdT), waar de stagiaire naast een kopje thee direct ook het HvdT-maandblad uitreikt. “Vers van de pers! Ik haal ze net van het droogrek. En nemen jullie zo ook wat kaas mee?” zegt ze. Het is een kleine greep uit de verzameling liefdevolle maaksels die hier vandaan komt… Deze plek is een voorbeeld van hoe we eeuwenoude kennis en kunde kunnen inzetten om energiezuinig, verbonden en toekomstbestendig te leven, echter wordt dit niet vaak als innovatief gezien. Innovatie is bombastisch, innovatie is technologie, kerncentrales, het warmtenet, elektrische auto’s. “Het geloof in technologie is een hele gevaarlijke koplamp”, zegt Smets, “waar we tegenaan lopen is dat we hier iets lopen te verkondigen wat mensen herkennen uit hun vroege leven in dorpen met armoede en honger. Zij kwamen hier veelal met de droom van een dikke auto, een huis met een tuin en een skivakantie. En dan vertellen wij ze dat een gedeelde oven de toekomst is, dat voelt niet als vooruitgang.” Ook noemt Smets hoe ze meermaals zijn afgeserveerd voor een innovatiesubsidie. “We gaan toch niet zitten kantklossen?” zegt Smets in de toon die de commissie aangezet zou moeten hebben bij het zien van hun voorstel. “Om ons verhaal een plek te mogen geven, moeten we veel bewijzen.”
Van A naar A en een half
Melle Smets is opgeleid als kunstenaar voor de publieke ruimte, van oorsprong een opleiding in ornamentiek zoals glas in lood en ruiterbeelden op sokkels. In de 20ste eeuw werd omgevingskunst een vast onderdeel in de ruimtelijke ordening van Nederland. Kort na zijn afstuderen werd de studie opgeheven omdat Nederland zo goed als af was. In de moderne publieke ruimte is dat terug te zien, daar waar ‘versiering’ een vies woord lijkt te zijn geworden. Je kunt je zelfs afvragen of de publieke ruimte nog wel voor de mens bestemd is, of slechts voor hun auto en kubusvormige panden, waar lichten in de nacht het asfalt fel verlichten. “We leven in werelden die geen context meer hebben”, zegt Smets. “Niemand woont er en niemand komt er vandaan. Het is een parallelle wereld.” In die parallelle wereld heeft Smets al in de vroege jaren 2000, vlak na zijn studie, mensen op creatieve en confronterende wijze rondgeleid. Ofwel: P-reizen. Zo werd er bijvoorbeeld een tribune opgebouwd langs de A12, waar men werd uitgenodigd om onder het genot van kaviaar te loeren naar de parallelle wereld waar mensen in de file staan – onderweg naar werk in distributiecentra en andere plekken met dingen die ook onderweg zijn. Je zou kunnen zeggen dat we zo reizen van A naar A en een half, en weer terug. Is B een illusie? “Onze wereld bijt zichzelf in de staart. Er wordt een enorme inspanning geleverd om een complex systeem te dienen dat je eigenlijk nergens naartoe brengt. Je moet kiezen welk radertje je wilt zijn. Ik vind dat een doodenge wereld en tegelijk ook heel fascinerend.”
Smets: “En hoe overkomt de andere kant van de wereld ons industrieel complex? In Afrika liggen de puinhopen. In de toekomst zijn dat hopen e-waste en de doodsteek voor Afrika, ze hebben niks aan elektrische auto’s zonder laadpalen.” Uitfaseren, de afbouw ontwerpen, degrowth, daar ligt onze grote uitdaging volgens Smets. En het Nederland van de toekomst, hoe ziet die er uit? Vragen we hem. “Dan is het snelwegennetwerk een ruïne. Kijk, hier stond iedereen de helft van hun leven stil – zeggen ze dan”, antwoord Smets.
Er rennen twee jongetjes door de voordeur naar binnen, om te schuilen voor de regen. “Hey jongens. Wat leuk dat jullie er zijn. Willen jullie wat drinken?” Ze knikken toe. Smets biedt ze de keuze voor Rotterdams kraanwater of koude thee, en dat ze ook maar even moeten helpen. Met een glaasje in de een en een voetbal in de andere hand gaat het vervolgens toch al snel over hun favoriete auto: een Tesla.
Terwijl de jongens in de kamer naast ons de bal rondspelen, draait Melle zich naar ons om. “Als ik iets mag nalaten in mijn leven, is het nieuwe manieren om een gemeenschap te zijn, om ruimte te creëren voor anderen. Zoals voor deze kinderen, die hebben geen kader of voorbeelden, of een plek om te oefenen. Ik kijk ernaar uit dat zij later binnenkomen om te helpen timmeren.”
"Als ik iets mag nalaten in mijn leven, is het nieuwe manieren om een gemeenschap te zijn, om ruimte te creëren voor anderen."— Melle Smets
Human Power Plant
Het gaat niet vanzelf: het groeien van een gemeenschap rondom ‘oude’ kennis; het aangehaakt houden van jongetjes die dromen van een Tesla; het verlangen naar minder. Smets: “Mijn grote geluk zit ‘m in dat er niks onmogelijk is. Mijn levenspad is een aaneenschakeling om dat te laten zien. Ik leer door te doen en dat vind ik heel gewoon, en heel inspirerend.” Zo kom je er bijvoorbeeld achter dat een met de fiets aangedreven wasmachine nog steeds niet efficiënter is dan een teiltje met een schrobber. Dat kost minder moeite, is sneller en beter. Zelfs in de low-tech kun je dus te tech gaan, en zijn simpele technieken niet voor niks zo universeel. “Je kunt het vaak wel technisch snappen, maar dat resoneert niet altijd met de werkelijkheid. Technologieën die we misschien al lang hadden zijn vaak veel beter en duurzamer”, bevestigt Smets. Samen met Kris de Decker heeft Melle Smets dit energiebegrip tastbaar gemaakt aan de hand van Human Power Plant, een onderzoeksproject naar een door mensen aangedreven samenleving. Elk project begint met een site specific menselijk krachtscenario. Daaruit vormen prototypes voor menselijke krachtcentrales die de gemeenschap betrekken. Het eerste scenario was een studentenhuisvesting op de Universiteitscampus van Utrecht. “Site specific werken betekent dat we per locatie overwegen waar er een overvloed van is, in dit geval: studenten. Van daaruit gaan we op zoek naar hoe dit een motor kan vormen. Wat ons betreft is deze truc op alle achilleshielen van de samenleving toe te passen.” Op de campus van Utrecht hebben we een scenario uitgewerkt voor een studentenflat. 700 bewoners konden met twee uur energie corvee per dag in de sportschool genoeg elektriciteit en warmte produceren om eenmodern en luxueus leven te leiden. Een proefopstelling stond enkele maanden op de campus. Alle fitnessapparaten maakten een uniek geluid tijdens het sporten. Zodoende werd elke keer dat de Human Power Plant in bedrijf was, een werklied gecomponeerd.
Kathedralen van het hier en toen
In dit woonblok in het midden van de wijk, heeft wonen plaats gemaakt voor de broedplaats van de wijk. Het pand draagt een nieuw verhaal, die net zo goed weer tijdelijk is. “Ik vind het een bevrijdend idee dat we in staat zijn betekenis te heroverwegen. Zoals kathedralen eens puur stonden voor katholicisme, dat was de algemene opvatting in de wereld. We hebben ons daarvan los weten te maken. Nu is die kathedraal een monument. Het herinnert ons aan de geschiedenis en is op die lijn door geëvalueerd naar iets anders”, vertelt Smets. Binnen elke cultuur en elke kathedraal die daarbij hoort, meent Smets, hoort een nieuwe generatie die die erfenis dient te internaliseren of verwerpen.
De erfenis van een samenleving, van een gedachtegoed, is niet altijd even kenbaar. “In vele delen van de wereld leven we in dichtgemetselde steden zonder referentie aan onze verre geschiedenis, het permanente nu. En het permanente nu is heel vergeetachtig. Hier draait alles om jezelf”, zegt Smets. “De connectie met de hier en toen, ofwel een herinnering aan een lange lijn, vind je hier niet altijd in de manmade. De herinnering aan de hier en toen, kun je alsnog vinden in bijvoorbeeld grootse natuurverschijnselen”, voegt Smets toe, “zoals de Grand Canyon, als natuurlijke monumenten van oorsprong. Als kathedralen van het natuurlijke landschap.”