De Generatiedenkers: Rianne Makkink

Elke maand interviewt ontwerpbureau Verveeld � Verward een toonaangevende, toekomstige voorouder uit het ontwerpveld over generatiedenken. Dorine Baars en Jonas Martens springen met hun inspiratoren de diepte in over inhoudelijk werk, nalatenschap en generatie-overstijgend ontwerpen. Dit keer spreken ze Rianne Makkink, ontwerper, architect, oprichter, drijfveer, vliegenier – onder andere van het Max 1 Architecture en gerenommeerde ontwerpbureau Makkink & Bey.

Type Actueel
Gepubliceerd op 21 november 2023
Actueel
De Generatiedenkers: Rianne Makkink
Onderdeel van
Makkink's aantekeningen aan de hand van ons gesprek

“Wil je dit ook meenemen?” vraagt Rianne Makkink na ons twee uur durende gesprek. Ik twijfel niet en loop vervolgens dromerig naar buiten, maar nu met een extra stapel papier met daarop driftig expressioneel gestifte aantekeningen, gemaakt door Makkink zelf. Ik bedenk me dat ik nu eindelijk de mogelijkheid heb om een goed gesprek in te lijsten.

Geland

Wat ik niet wist is dat Rianne kan vliegen. En net zo goed is in de vrije val die volgt. In werk, in leven, intern. De durf en wil om echt ergens voor te kiezen, en dan ook daadwerkelijk te gaan, stroomt over de tafel waar ik aan de andere kant van zit. Weer een interview, weer een fan. Rianne Makkink is geland tussen de oude werven van Rotterdam. De buurt waar geëxperimenteerd wordt, waar kades, kantoren en kapotte ramen de sfeer bepalen. Om de hoek de allereerste drijvende stadsboerderij, vooruitstrevende architectenbureau’s, een broedplaats vol met creatievelingen, de voedselbank, een getijdenpark, 10 APK garages en minstens net zo veel afgebrokkelde industrieterreinen met bijbehorende kastelen van ophoogzand en kapotte bakstenen. Een buurt waar de gemeente slecht grip op krijgt, een buurt die ver vooraan in de mix staat als het gaat om de Rotterdamse rauwe randjes, experiment en innovatie – een buurt die tientallen probeersels huist. Het is niet voor niets dat Rianne met hun ontwerpbureau Makkink & Bey uiteindelijk met een been is geland in Merwe Vierhaven.

Vorig jaar kreeg het bureau dat ze samen met Jurgen Bey opzette, nog een lang verdiende Dutch Design Award voor het project Waterschool. Het bureau, het werk van Makkink & Bey, is talloze keren winnaar van gerenommeerde prijzen en stond niet zomaar op allerlei ambitieuze wereldtonelen tentoongesteld. In het werk zit altijd iets dromerigs, iets diep idealistisch, alsof er met een grote afstand is gekeken naar een menselijke situatie, een denk- of systeemfout, en dat er toen vanaf een grote afstand is ingegrepen.

“Toen wist ik zeker dat ik astronaut wilde worden”, zegt Rianne Makkink.

Rianne Makkink als klein meisje bij de tentoongestelde Apollo 11 capsule

Niks von woar

Rianne kan dus vliegen in een vliegtuig, in een helikopter, maar haalde alleen haar solo diploma voor het stukje terug naar de aarde met een parachute. Als klein nieuwsgierig kind werd ze al onder de vleugels van haar vader meegenomen in zo’n vliegtuigje over het in-te-polderen polderlandschap – “heel erg ongebruikelijk in die tijd”, vertelt ze. Hoe ongelofelijk dat geweest moet zijn kun je je vast wel voorstellen, maar je voelt het meteen door de acute overtuiging in haar ogen. Overzicht. Rust. Zwevend door de stille ruimte, met op de achtergrond geheid een luidruchtig sputterende Cessna. Nooit eerder zo ver van de grond en zo dicht bij de maan. 

Het moment dat alles veranderde. Haar oudere broer was er; aanwezig daar bij dat beroemde moment in 1969, in Canada, toen Apollo 11 opsteeg om de allereerste mensen op de maan te zetten – zo’n raket gemodelleerd naar de striptekeningen van Kuifje. “Niks von woar” zei haar opa over de Amerikaanse maanlanding op TV. Wel of niet echt, Makkink wist als klein kind meteen wat haar volgende stap zou zijn, stond met haar tenen over de rand en wilde in het diepe springen.

Als je het mij vraagt had ze dat misschien ook wel moeten worden: astronaut. Maar ja, die achterlijke tijd van toen, waar vrouwen hun dromen niet zomaar mochten waarmaken, niet zomaar ergens zelf voor mochten kiezen om de rest van hun leven te gaan doen, te worden, de tijd waar elke dag onrecht bij het aanrecht werd aangepraat, waar je eigenlijk alleen kon wegtrouwen om zo het huis via de voordeur te verlaten. Een traditioneel georiënteerd gezin in Gorssel, Gelderland.

Door de zijdeur ontsnapte ze aan deze traditiegetrouwe desillusie. 

De Lemniscaat

Het gezin waar Makkink vandaan komt met zo’n 7 kinderen overspande totaal een hele eeuw, haar ouders geboren in 1920 en haar grootvader – die nog heel lang bij het gezin inwoonde – overleefde bijna 100 jaar en kwam uit 1880. Er zaten soms decennia tussen haar en haar broers en zussen waardoor ze compleet andere levens zouden leiden, mede dankzij de verschillen in tijdsgeest. Maar beelden, herinneringen en tradities, zorgden er wel voor dat je in gesprek met elkaar als het ware een hele eeuw kon overzien. “Je kunt je optrekken aan een toekomstbeeld, of je kunt je vasthouden aan een verleden”; Makkink tekent een lemniscaat, “maar ik geloof dat we in ons eigen tijdsgewricht constant heen en weer bewegen, trekken duwen, vertragen en vervormen, niets is lineair, zelfs in stilstand staan we in beweging”. 

Al sinds 1200 stond die familieboerderij dus in die akkers in Gorssel, Gelderland, en daar kun je dat dus terugzien, die stilstaande beweging. Als je het landschap leert lezen, tenminste. Makkink neemt ons mee, een aantal kilometer de lucht in. “Voor de oorlog bestond in Gelderland namelijk het ‘saxisch recht’. Als oudste kind werd je namelijk geacht de akkers in zijn geheel over te nemen, geen gezeur. De katholieke Brabanders, echter, verdeelden het land onderling tussen álle kinderen. Het resultaat was dat als je over de akkers vloog, je heel duidelijk kon zien waar het saxisch recht werd nageleefd en waar het eindigde, omdat de akkers van de Gelderlanders vele malen groter bleven dan de constant kleiner wordende variant in het zuiden”. 

Het landschap is eeuwig, en wij laten onze sporen achter, ook al denken we misschien dat we ze kunnen uitwissen. Het doet me even denken aan de Indonesische Sawa’s, die op diezelfde manier generatie op generatie steeds verder bergopwaarts zijn verdeeld, waar de meeste regen valt zul je tevens de invloedrijkste familieleden tegen komen.

Oost West

Wij, hier in het westen; individuen in een ik-georiënteerde samenleving, stammen af van een Anglo-Saxisch wereldbeeld: ingekocht, verscheept en geïmporteerd uit Amerika. Onze neuzen staan al heel lang voor veel van onze oplossingen gericht richting het westen, we zijn het Westen. We houden vooral nog een spiegel voor om onszelf goed in te kunnen zien. In de naschokken van de Tweede Wereldoorlog, tijdens de Europese wederopbouw, kochten we gigantische hoeveelheden Amerikaans westers materieel, producten, kennis en gedachtegoed. We zijn het geworden zonder nog ooit terug te kijken. Ook de bevrijding in 1945 was niet gratis, daar stond iets tegenover. De spullen, de marktwerking, het individu.

Vóór de oorlog keken we heel lang al voornamelijk naar het Oosten, met name richting Duitsland – voor economische waarborging maar ook voor gedachtengoed, misschien waren we voor een deel het Oosten wel. Dat Saksische samenwerken. Wat het ook was, uit die tijd stamt ook het Rijnlands model, waarin de overheid zich wel degelijk mag buigen over onderwijs, milieu, ruimtelijke ordening en grote sociale vraagstukken – en het niet zomaar aan de markt overlaat. Een goed voorbeeld zijn de soms al 750 jaar oude Nederlandse waterschappen, waar we buiten het individueel belang om zijn gaan samenwerken in het kader van ruimtelijke ordening. De oorlog en ons aandeel daarin zorgt dat we het hebben willen verdringen misschien. Dat geloof in dat Saksische samenwerken daarmee misschien ook wel. 

Normen zonder waarden

Zoals Rianne Makkink een eeuw kan overzien, zo kom je zeldzaam mensen tegen. “50 jaar geleden” vertelt ze, “werd er in de buurt van de Gorssel giftig slib gedumpt, onzichtbaar, want volgens de norm en volgens afspraak met de gemeente. De bewoners protesteerden, maar zonder resultaat.” En toch beklijft het ons, dat er eigenlijk niets is veranderd ondanks alle tussentijdse regimeveranderingen. Je kunt het alleen terugzien in het landschap waarop we de toren van afspraken hebben gebouwd. We proberen vast te houden aan goedkope regels die ons op de lange termijn misschien wel te duur komen te staan. “Nooit meer honger” zei Mansveld ooit na de harde oorlog, en we richtten massaal wetten in om variatie in onze landbouw tegen te gaan. Focus op monoculturen, efficiëntie en massaproductie leek ineens noodzakelijk op de “meest vruchtbare grond van de wereld” – aldus Mansveld zelf. We kennen nu de gevolgen maar al te goed van de uitgeputte bodem tot megastallen en vitamineloze waterige tomaten uit eigen kas. Wetten, normen en regels. Regels ten behoeve van ruilverkaveling hebben er inmiddels ook in Gelderland voor gezorgd dat de akkers weer verder kleiner zijn opgeknipt, en de verschillen steeds minder zichtbaar zijn geworden in het oud-Hollandse landschap. Die regels en normen, die bepalen de kaders – misschien wel zodat we niet uit hoeven te gaan van ons eigen moreel kompas. Met regels en normen kun je er tenminste ook juridisch onderuit komen, als je eigen belang tenminste goed weet te bepleiten. Maar gewoon het goede doen? Dat staat niet in de wet. Dat giftige slib is een week voordat wij Rianne Makkink spreken, anno 2023, wederom onder toeziend oog gedempt in het Gorsselse zandgat – het was nationaal nieuws dit keer. Zo laten we onze sporen wel degelijk achter. 

Rianne is niet voor niets met het andere been neergestreken in de Noordoostpolder – waar ze zoveel mogelijk verblijft. We vermoeden dat de boerderij daar een gevoel van thuis geeft, niet om de landbouw overigens, maar omdat je de melkweg daar gewoon met het blote oog kunt zien. Dichterbij de sterren kun je in Nederland niet komen.

“Het leven wordt voorwaarts geleefd maar achterwaarts begrepen” – Søren Kierkegaard

Wij stellen ons voor dat ergens in de 22e eeuw er een klein meisje boven Gorssel vliegt in een luidruchtige antieke Cessna, en bijna onverstaanbaar boven de ronkende motor aan haar vader vertelt: over een idiote Angelsaksische norm waardoor je toen in 02023 nog vervuilde slib kon dumpen in de leefomgeving, dat je daarom die vlek in het landschap nog kunt zien waar niets meer groeit. Wat een absurde tijd was dat. 

De interviewreeks is onderdeel van Design for Generations: een uitgebreide verzameling van projecten, ontwerpen, tradities en ideeën die generatie-overstijgend zijn.

De interviews zelf zijn een verkenning in de breedste zin; over wat de term generatiedenken voor ons als ontwerpers en ontwikkelaars kan betekenen. Deze reeks is zowel een interne- als externe zoektocht die wij zelf als ontwerpers voelen; wanneer is iets goed voor de echte lange termijn? Is onze ontwerpsector juist de oorzaak van dat korte termijn denken wanneer ons verdienmodel het bedenken van nieuwe dingen is? Wat zouden we anders doen als we beter beseffen wat onze rol als voorouder werkelijk is, of welke beslissingen zouden anders uitvallen als we het welzijn van onze verre familie mee zouden wegen in de keuzes van nu. Is het doorbreken van korte termijn denken überhaupt noodzakelijk, of zijn we toch al lang te laat? Wat is de nalatenschap van onze ontwerpwereld?

Design for Generations is een project van Verveeld � Verward, mede mogelijk gemaakt door de World Design Embassies en het College van Rijksadviseurs, en alle ontwerpers en denkers die hebben bijgedragen. 

chapter-arrow icon-arrow-down icon-arrow-short icon-arrow-thin icon-close-super-thin icon-play icon-social-facebook icon-social-instagram icon-social-linkedin icon-social-twitter icon-social-youtube