Nieuwsgierig zijn naar een ander
Hoe voelt het om ineens buitengesloten te worden? Tijdens de conferentie van de Embassy of Inclusive Society houdt inclusie kunstenaar en trainer non-verbale communicatie Marcin Karwiński de aanwezigen een spiegel voor. Halverwege de conferentie confronteert hij het publiek. “Niet om te pesten. Juist om te zorgen dat we het niet over ontleren gaan hébben, maar gaan dóen.”
De inclusie kunstenaar een geeft de zaal een oefening in non-verbale communicatie. Karwiński is doof. Op zijn verzoek zijn er twee tolken tijdens de bijeenkomst aanwezig. Vanaf het begin tikken zij vliegensvlug de gesproken woorden mee van onder anderen architect Lyongo Juliana en de ontwerpers Myrthe Krepel, van Studio Smelt, Neele Kistemaker, oprichter van Muzus en Aurore Brard, van de FysiekFabriek.
Met de conferentie wil de Embassy of Inclusive Society ruimte creëren voor het proces van leren en ontleren. Raviv vergelijkt dat proces met een bezoek aan de sportschool. “Als je na een poosje weer eens gaat, voel je je misschien wat stijf. Je lichaam is vergeten waar je voor traint. Ga je weer oefenen dan wordt het makkelijker. Mijn voorstel is om over inclusie na te denken alsof we naar de sportschool gaan. Vandaag luisteren we naar fantastische verhalen om anders samen te leven. We gaan naar huis en in twee maanden vallen we weer terug in ons denkpatroon. Hoe kunnen we samen de ruimte creëren voor het proces van leren en ontleren?”
Gebarentaal
Pas als Karwiński aan zijn verhaal begint, wordt het publiek duidelijk waarom de gesproken woorden via grote schermen op het podium te zien zijn. Karwiński: “Nu typen de tolken helemaal niets. Ik gebruik geen microfoon, want ik draai het een beetje om.”
Hij benoemt leerpunten als het spreektempo – te snel -, video’s die geen ondertiteling hebben en audio zonder transcript. Karwiński zegt een zin in het Pools. “Voelen jullie je nu beperkt? Ik heb jullie net uitgesloten.” Ook volgt er een zin in gebarentaal. De zaal mag raden wat hij zei. Niemand heeft het helemaal juist. “Ik heb simpel verteld dat mijn gebarennaam Marcin is en ik in Den Haag woon. Vandaag vertel ik jullie wat non-verbale communicatie is.”
“Hoe voelt het als je ineens niet mee doet? Dat heb ik net bijna anderhalf uur ervaren. Daar merkten jullie niets van.” Karwiński ziet pogingen om inclusief te zijn. Zoals de expositie Dwarsverbanden in het Van Abbemuseum. De uitleg bij objecten en kunstwerken is voorzien van braille. Echter de tekst staat rechtop. “Braille lees je zo”, zegt Karwiński terwijl hij zijn vingers over liggend vlak laat gaan.
Vanuit eigen kaders denken
“We doen het om te doen, maar we vragen de doelgroep niets. Daarom vind ik dat ík niet beperkt ben maar jullie. Jullie denken echt alleen vanuit het eigen kader. Wat je kunt zien, alles doen wat je gewend bent. Tot het moment dat je ook ouder bent. Dan ga je minder zien, minder horen, misschien ga je minder lopen. Dan denk je misschien: een aantal jaar geleden heeft iemand me dit verteld. Nu ben ik met pensioen en ik kan niets meer veranderen. Die uitsluiting heb je zelf gevormd.”
Karwiński’s oproep is nieuwsgierig te zijn naar iedereen. “Wat kan die ander? Hoe denkt de ander? Maak je vooral zorgen om elkaar. Ga met de doelgroep kijken, vraag de doelgroep om het te bedenken. Die doelgroep heeft een oplossing voor je. Vraag het niet achteraf, dat werkt gewoon niet.”
“Mijn droom is dat we geen uitsluiting hebben. Huidskleur, afkomst, handicap, gezondheid; alle aspecten zijn belangrijk. Die moeten we niet versnipperen in kleine stukjes. Dan missen we ons doel. Iemand in een rolstoel kan ook doof en blind zijn. Denk buiten de kaders.”
Moderator Yassine Salihine na afloop van Karwiński’s verhaal: “Dat was even een reality check voor ons allemaal, maar die was wel nodig en liefdevol.”
Momenten van ontleren
In een paneldiscussie lijken de sprekers bewust langzamer te praten. Aangeschoven zijn Martijn van Lobenstein, directeur werk en begeleiding van Philadelphia, Samir Toub wethouder diversiteit, zorg, jeugd en maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven, Esther Kamara, schrijver en onderzoeker en werkt aan het Lectoraat Creative Media For Social Change, en de eerdere keynote spreker Lyongo Juliana.
De panelleden kijken terug op een moment van ‘ontleren’. Zo noemt Kamara een voorbeeld van een panelgesprek van de Hogeschool van Amsterdam, over hoe inclusief onderzoek te doen. “Er was een heel divers publiek. Het publiek mocht ook vragen stellen. In het publiek zat ook een witte man. Die stak zijn hand op en ik zette me schrap. Ik dacht nu gaat het komen. Maar waarom dacht ik dat? Hij zei uiteindelijk iets heel moois. Dat we rond het kampvuur moeten zitten en verhalen gaan delen met elkaar. Ik was verbaasd dat dat van hem kwam. In mijn verleden hebben misschien meerdere witte mannen mij ooit op een bepaalde aangesproken. Maar niet iedereen die er zo uitziet is ook zo. Ik wil mijn denken ont-categoriseren.” Ook Juliana blikt terug op het verhaal van Karwiński. “Marcins verhaal was voor mij echt een leermoment. Bedankt daarvoor.”
Hangouderen
Juliana’s oproep naar de zaal is om je te verdiepen in de ander. In zijn keynote haalde hij het voorbeeld aan van een nieuwsbericht van de NOS over hangouderen in Amsterdam Zuid-Oost. “Dat waren ouderen, vaak mannen, die vaak buiten waren en elkaar daar dan ontmoetten. Mensen met een Caribische achtergrond ontmoeten elkaar op straat. Die gaan niet bij elkaar op de koffie. Dat zie je is in Amsterdam Zuid-Oost ook. Mensen ontmoeten elkaar op straat.”
“Het is heel apart als we naar Zuid-Frankrijk of Spanje gaan, dan zijn de ouderen op een pleintje heel interessant. Jongeren in Rotterdam zijn opeens hangjongeren.”
De straat is voor sommigen een middel om van A naar B te gaan. Voor anderen een ontmoetingsplek. Juliana ontwierp in Amsterdam Zuid-Oost ruimte voor die ontmoeting. “In een woontoren hebben we geprobeerd om een soort dorpsstraat te maken waar je elkaar kunt ontmoeten.” De trappen kregen het karakter van een straat en met terrassen op iedere vijf woonlagen ontstond er een plek om met elkaar te gaan zitten. “Wij kunnen maar tot vijftien meter ver mensen herkenen. Die afstand hebben we gebruikt als uitgangspunt en zo het gebouw opgedeeld in verschillende stukken.”
Chili
Als afsluiting van de conferentie draagt dichter Bakr Al Jaber werk voor in het Arabisch. “Even een moment pauze voor de tolken”, merkt Salihine op. De Angstfabriek vroeg Al Jaber te schrijven over zijn angst, vanuit zijn perspectief. Hij schreef ‘De oorlog van de ogen’, een gedicht waarvan de woorden, ook al zijn ze gesproken in het Arabisch, binnenkomen.
Ook ‘Chili’ maakt de aanwezigen stil. “Toen ik hier enkele jaren geleden kwam, was het moeilijk voor mij. Iedereen was nieuw voor mij. Mensen vroegen me, echt uit een heel goed hart, waar kom je vandaan? Ik kom uit Syrië. Hoe is de situatie in Syrië? Kun je het ons uitleggen en hoe gaat het met je? Dus ik was op een gegeven moment een beetje moe van het drie keer per dag het hele verhaal te herhalen. Dus ik vond deze truc uit: ik zeg gewoon dat ik uit Chili kom.”